Deze dans vindt zijn oorsprong in Zuid-Amerika en wel in hoofdzaak in Argentinië. Daar werd hij voor het eerst gedanst werd in ‘Barrio de las Ranas’, de ordinairste wijk van Buenos Aires.
Het pad van de Tango is niet over rozen gegaan. Er waren vele tegenstanders, o.a. de Franse bisschoppen en vele artsen. Een adellijk dansduo maakte in 1914 zijn opwachting bij de paus om in het Vaticaan de dans ten uitvoer de brengen. De kerkvorst besliste nog diezelfde dag dat het niets voor katholieken was en deed de Tango in de ban. Een betere aanbeveling om een dans populair te maken is nauwelijks denkbaar. Ondanks of dankzij al deze perikelen werd het aantal Tango-aanhangers steeds groter. De voorstanders wonnen en sinds 1924 werd in geheel Europa de Tango gedanst. Nu in Nederland, mede door de komst van Maxima staat de Tango weer volop in de belangstelling.
De Tango hoort wat achtergrond betreft bij de Latijns Amerikaanse dansen. Toch is hij, uit historisch oogpunt ondergebracht bij de standaard Ballroomdansen, ook omdat de danshouding enigszins vergelijkbaar is. Al is de manier van bewegen veel minder vloeiend dan die van de andere dansen in die groep.
De duidelijke verschillen tussen de slows en de quicks, de onverwachte lijn en het niet rijzen en dalen maken de Tango tot een staccato dans. Deze elementen zeer karakteriserend voor de Tango.
Muziek: 32 maten per minuut.
Maat: Tweekwarts maat (2 tellen per maat)